Een groot deel van het onderzoek naar dyslexie gebeurt door één van onze dyslexiespecialisten, steeds onder eindverantwoordelijkheid van een GZ-psycholoog.
De dyslexiespecialist bestudeert -indien beschikbaar- eerst de informatie van school. De school verstrekt informatie over bijvoorbeeld de klachten, uitgevoerde handelingsplannen en resultaten van de geboden hulp.
De dyslexiespecialist brengt tijdens het intakegesprek met de cliënt de klachten in beeld. Hij of zij gaat na hoe lang de problemen bestaan, hoe ernstig ze zijn, wat er in het verleden aan gedaan is en met welk resultaat. Ook worden de motivatie, inzet, beleving en sterke kanten van de cliënt in kaart gebracht.
Het orthodidactisch onderzoek bestaat uit drie onderdelen. Eerst onderzoekt de dyslexiespecialist de technische leesvaardigheid. De cliënt krijgt uiteenlopende leestaken aangeboden, bv. eenvoudige woorden, complexe woorden en teksten. De dyslexiespecialist bekijkt zowel de scores als de manier van lezen (het leesproces), om hieruit aanwijzingen voor de advisering te verkrijgen. Dan onderzoekt de dyslexiespecialist de spellingvaardigheid. De cliënt krijgt een dictee en een spontane schrijfopdracht aangeboden. Dan volgt een spellingstrategieonderzoek. Bij spellingtaken is het belangrijk te achterhalen welke fouten de cliënt maakt, maar ook welke oplossingsstrategieën hij of zij hanteert. Deze gegevens zijn wederom nodig om een goed advies te geven. Tenslotte zoekt de dyslexiespecialist naar de verklaringen van de lees- en/of spellingproblemen. Bij mensen met dyslexie zien we vaak problemen in het geheugen, de klankverwerking en/of het snel benoemen.
Na afloop van het orthodidactisch onderzoek worden alle gegevens geanalyseerd, conclusies getrokken en wordt een orthodidactisch rapport geschreven. Hierin staat tevens adviezen voor de begeleiding.